Vanochtend dacht ik lekker te gaan schrijven. Maar zodra ik me achter de laptop had geïnstalleerd, vroeg ik me af hoeveel Inuuk er na het verwoesten van het huis van de Oermoeder zijn verbannen. Stel dat ik zeg vijftig mensen, is dat dan veel of weinig?
Hoeveel Inuuk zijn er eigenlijk?
Hmm, hoeveel Inuit leven er in Nunavut (dus de werkelijke situatie op onze wereld)? Dat zijn er 31000. Maar dat zegt me dan weer niet zoveel. Hoeveel mensen passen er in Thialf? Daar kwam ik vroeger nog wel eens, dus dan heb ik een beeld. 12,5 duizend. Dus twee / drie keer Thialf en ik heb het aantal Inuit.
50 bannelingen op 31000 is natuurlijk niet zo heel veel.
Maar als ik uitga van 31000 mensen… hoe is dan eigenlijk de verdeling man/vrouw en per leeftijd? Dat kan ik uitrekenen!
En hoe verdelen die mensen zich over de stad en de rondtrekkende stammen in mijn verzonnen wereld? Is er ergens een kaart van hoe de Inuit zich werkelijk hebben verspreid (bevolkinsdichtheid)? Hé, wat een gaaf boek (Indigenous Peoples Atlas of Canada)! Meteen maar even kopen. Waarschijnlijk komt die maandag aan. Leuk!
Oh ja, aantal per stam. Na wat rekenen kom ik uit op gemiddeld 1703 mensen per rondtrekkende groep. Dat is best veel. Maar voor nu ga ik hier wel even mee verder.
De servi duiken in de zomermaanden warmtekristallen op. Hoeveel moeten ze er dan eigenlijk opduiken om het hele volk van die stenen te voorzien?
Rekenen, rekenen, nadenken, uitzoeken, rekenen. Hoe zwaar is die carneool eigenlijk die ik hier heb liggen. Ik vind het wel een mooi formaat voor een warmtekristal. Ongeveer 125 gram. Als ik iedereen 2 tot 5 nieuwe warmtekristallen per jaar zou willen geven, kom ik op meer dan 11000 kilo per jaar. Dat klinkt veel, maar dat is 189 kilo per dag (de servi hebben maar twee maanden om de kristallen op te duiken). Met 25 tot 50 mensen moet dat te doen zijn. En zoveel servi zijn er zeker wel, waarschijnlijk wel meer.
Maar hoe krijg je die stenen telkens naar de oppervlakte? Zwemmen ze heen en weer?
Björn komt met het geniale idee om zeehondenblazen te vullen met lucht of gas en die met een mandje vol kristallen omhoog te sturen. Cool, want dit soort dingen gebruiken de Inuit ook echt om hun jachtopbrengst te laten drijven. Maar hoe kom je onder water aan lucht of gas? En hoeveel zeehondenblazen heb je dan nodig? En zou de stroming de lading dan niet helemaal op de verkeerde plek brengen? Of kun je die stroming dan gebruiken om juist te voorspellen waar de lading aan de oppervlakte komt?
Ok, maar dan heb je al die stenen aan land gebracht. Hoe krijg je die 11000 kilo dan in de stad, waar alle stammen aan het einde van de zomer samenkomen en je de opbrengst kunt verdelen? Die twee plekken liggen op mijn huidige kaart echt een flink eind uit elkaar. Hoeveel kan een hondenslee eigenlijk trekken? Heb ik dan werkelijk meer dan dertig sledes nodig? Hoeveel honden zijn dat? En hoe zorg ik dat die genoeg te eten hebben?
Ik wilde eigenlijk gewoon iets schrijven over na de kariboejacht (En nu bedenk ik: hoeveel kariboes moeten ze wel niet doden om de winter door te komen en genoeg huiden te hebben voor nieuwe kleding?), maar in plaats daarvan ben ik aan het nadenken over de logistiek van mijn cultuur. Ik denk dat ik die 31000 mensen wat omlaag moet brengen. Of in ieder geval het aantal kristallen. Want niet ieder kind hoeft ook een voorraadje te krijgen. Uit hoeveel gezinnen zou een groep van 31000 man eigenlijk bestaan?
En misschien kan ik nog wat gave uitvindingen verzinnen voor het vervoeren van die stenen (eerst van de bodem van het fjord naar boven en dan van die plek naar de stad). Als jij nog leuke ideeën hebt, laat ze vooral achter in de comments.
Van daadwerkelijk schrijven is vandaag in ieder geval niet veel gekomen. Maar dit nadenken over mijn wereld is nog waardevoller.