De Facebook groep SCIENCE FICTION & FANTASY BOEKENCLUB werkt maandelijks met een ander thema. In augustus 2022 was het thema: De balans tussen goed en kwaad. John van Hal interviewde mij naar aanleiding van het thema en ik schreef een column. Omdat dat soort post op Facebook snel verdwijnen, deel ik de column nu ook hier.
Veel leesplezier. En word vooral ook lid van de groep!
~~~~
Deze maand is het thema van de Science Fiction & Fantasy boekenclub de balans tussen goed en kwaad. Ik ben uitgenodigd om daar meer over te vertellen, omdat ik bekend sta om mijn verhalen waarin het verschil tussen goed en kwaad niet altijd even gemakkelijk te maken is. Alle personages bevinden zich op een glijdende schaal tussen de uitersten.
Toen ik begon met schrijven, was dat echter anders. Ik was hevig geïnspireerd door de Lord of the Rings films en ben daarna de boeken gaan lezen. Die invloed kun je zeker terugvinden. Daarnaast was, en is, de strijd tussen goed en kwaad een belangrijke trope in het genre. Het voelde in de begindagen van mijn schrijverschap vanzelfsprekend om daar in mee te gaan.
Lumea was in de eerste versies dus echt een heldhaftige dame en haar tegenstander Gîsal de standaard schurk. De narigheid droop van hem af. Pas tijdens mijn samenwerking met wijlen Jos Weijmer (mijn uitgever en redacteur in die tijd) kwam er meer nuance in het verhaal. Lumea is nog steeds een heldin, maar Gîsal is in de versie die jullie kunnen lezen een heel stuk ‘grijzer’ geworden. Jos opende een luikje naar een thema wat altijd al heel belangrijk voor me was. In mijn latere verhalen heb ik daar op voortgeborduurd.
Eigenlijk is de centrale vraag in mijn verhalen: wat zou jij doen? Hoe zou jij je opstellen als je voor deze situaties kwam te staan?
Ik verwacht geen antwoord, want ik denk niet dat je een eerlijk antwoord kunt geven. Je kunt onmogelijk voorspellen wat je in een levensbedreigende situatie zou doen als je in werkelijkheid veilig op de bank zit met een boek in je hand. Maar het is wel een interessant gegeven om over na te denken.
Nu ik deze column schrijf en probeer te achterhalen waar mijn fascinatie voor dit soort verhalen vandaan komt, besef ik dat de basis misschien wel ligt in mijn interesse voor de Tweede Wereldoorlog. Als kind las ik daar het liefst verhalen over. Toen ik mijn leeslijst had opgesteld, werd ik zelfs op de vingers getikt, omdat ik te veel boeken met dit onderwerp had gekozen.
Heb jij je wel eens de vraag gesteld wat jij zou hebben gedaan in die tijd? Ik wel. Het liefst zou ik antwoorden dat ik in het verzet duizenden mensen zou hebben gered. Maar als ik eerlijk ben, acht ik de kans veel groter dat ik me zo onzichtbaar mogelijk zou hebben gedragen, zodat ik zo normaal mogelijk door zou kunnen leven. Ik ben niet zo dapper.
Tot het gevaar echt dichtbij zou komen en me persoonlijk zou raken. Wie weet waar ik dan toe in staat zou zijn. Ik hoop het nooit te ervaren, maar ik denk dat ik zelfs mezelf zou verbazen. Tegelijkertijd besef ik hoe egoïstisch het is: pas in actie komen als het mij persoonlijk raakt.
Of is dat menselijk en iets wat de meesten van ons zouden doen?
Als we het hebben over moord of misbruik is het duidelijk dat we het over misdaden hebben. Er zijn zelfs universele wetten en oorlogsrecht waar grote delen van de wereld het over eens zijn en waarin goed en kwaad worden gedefinieerd. Hoewel ik ook over dergelijke situaties schrijf, ligt daar niet de nuance.
Vaak is goed en kwaad ook gebaseerd op vooroordelen. Ik ben opgegroeid in een tijd waarin er nog steeds met minachting over Duitsers werd gesproken, ook al woonde ik vlak bij de grens en ben ik echt niet zo oud dat ik of mijn ouders de oorlog hebben meegemaakt. De boosheid op onze oosterburen was tijdens mijn jeugd nog duidelijk merkbaar in de samenleving en richtte zich ook op mensen die tijdens de oorlog nog niet geboren waren. Ik beleefde dit persoonlijk toen ik als tiener samen met mijn broers en ouders een bezoek bracht aan concentratiekamp Terezín in Tsjechoslowakije. Wij spraken niet de lokale taal en de mensen daar nauwelijks Engels, dus communiceerden we in het Duits. We werden ontzettend kil ontvangen. Tot we lieten blijken Nederlanders te zijn. Ineens sloeg de sfeer om. We werden niet langer gezien als slecht, maar op z’n minst als neutraal.
Al heel jong probeerde ik de oorlog vanuit meerdere standpunten te bekijken. Het liefst las ik boeken waarin ruimte was voor een meer genuanceerde blik op de gewone Duitse soldaat en/of burger. Mijn vraag bleef niet beperkt tot wat ik zou doen als Nederlands meisje of vrouw. Ik vroeg me ook af hoe ik me staande zou hebben gehouden als Duitse jongen of man, vechtend aan het front. Zou ik in dat geval een keuze hebben gehad? Zou ik, geïndoctrineerd door de propaganda, toch het idee hebben dat ik iets verkeerd deed als soldaat? Of zou ik het gevoel hebben gehad dat ik mijn land en de wereld vooruithielp?
Goed en kwaad zijn afhankelijk van grenzen en van tijd. Goed en kwaad worden bepaald door de omstandigheden. Daarnaast zijn het vaak hokjes waarmee de wereld overzichtelijker wordt gemaakt in een situatie die allesbehalve overzichtelijk is. Dat is in de echte wereld zo, maar ook in verhalen. Balans tussen goed en kwaad creëer je als je hier oog voor hebt en het geloof van de lezer in die grenzen en hokjes aan het wankelen kunt brengen.