Nu Storm bijna klaar is, vond ik het weer eens tijd voor een blog. Want waar ben ik nu eigenlijk zo druk mee, vlak voor de redactie? Het antwoord: zelf-redactie. Ik wil een zo goed mogelijke versie naar Cocky van Dijk sturen, zodat het verhaal echt boven zich uit kan gaan stijgen. Dus ga ik er nog een keer doorheen, met in mijn achterhoofd de opmerkingen die Cocky bij mijn vorige boeken maakte (dat is dan vooral: “Laat maar doen” en “Gevoel graag”, maar ook “Waar zijn we? – als in setting”).
Hieronder deel ik twee keer hetzelfde stuk. Het bevat niet echt spoilers, dus je kunt gerust verder lezen ook als je de boeken niet kent. Door ze zo naast elkaar te zetten, kun je heel goed het verschil zien. Mocht dit stukje nou tijdens de redactie ook nog enorm veranderen (vast wel), dan zal ik die versie er later ook nog bij zetten.
Het hoofdstuk waar deze scène uitkomt, ga ik vandaag afronden. Daarna gaat het nog drie keer heen en weer tussen Cocky en mij, waarbij het steeds nog beter wordt. Daarna komt de woordredactie en de eindredactie. Er is dus nog een hele weg te gaan voor jullie het slotstuk van de Vertellingen van de Ondergang kunnen lezen. Ik ga snel weer aan de slag.
Liefs Kim.
(Afbeelding door Pam Hage)
DE PROEFLEESVERSIE:
Langzaam keerde Nealyns bewustzijn terug. Het eerste dat ze merkte was het zwakke kloppen van de makhma diep in de aarde. Haar eigen bron klopte in hetzelfde ritme, maar haar makhma voelde dik en stroperig. Het maakte haar moe en ellendig en de verleiding om weer te gaan slapen was groot. Maar nu ze wakker was, lukte het haar niet om weer weg te dommelen.
Tegen haar rug kriebelde iets zachts. Ze lag tegen iets aan dat warm was. Haar voorkant ontving een andere warmte. Deze was meer gloeiend. Een knappend geluid drong tot haar door. Ze opende haar ogen. Vlak voor haar brandde een rokerig vuurtje.
Ze verschoof haar hand iets. Bewegen voelde zwaar. Ze lag op wat bij elkaar geschoven bladeren en veren. Waar was ze? Hoe kwam ze hier?
Ze duwde zich omhoog. De verdroogde bladeren knisperden door haar beweging.
‘Ah, je bent wakker.’
Een grote kop kwam binnen haar gezichtsveld. Het was een draak, al zag deze er anders uit dan Nealyn gewend was. Deze draak had veren in plaats van schubben.
DE VERSIE NA ZELFREDACTIE:
Een warm gevoel van geborgenheid omringde Nealyn. Ze voelde een traag pulseren. Haar eigen makhma-bron nam het ritme over. Er was een knappend geluid en hoewel ze het niet herkende, alarmeerde het haar niet. Alles was goed zolang ze in deze doezelende staat kon blijven.
Een kille windvlaag beroerde haar been. Nealyn trok haar knieën op en verlegde haar vleugel, maar de slaap verloor zijn grip op haar. De geur van vuur drong in haar neus. Iets prikte in haar huid, een zachte kriebel streek langs haar wang en een flakkerend licht drong door haar oogleden heen.
Ze opende haar ogen. Ze lag half op haar buik, haar vleugels strak langs haar lichaam gevouwen. Onder haar lagen bladeren en blauwe veren, voor haar brandde een rokerig vuurtje. Ze draaide haar hoofd een beetje. Bewegen voelde zwaar, maar toch duwde ze zich omhoog op haar onderarmen.
‘Ah, je bent wakker.’
Een grote, blauwe kop kwam haar gezichtsveld binnen. Het was een draak, al zag deze er anders uit dan de waterdraken die Nealyn bij de Inuuk had ontmoet. De snuit was bedekt met schubben, maar verder had de draak veren. Die in de nek waren zo lang dat ze bewogen in de wind.
Oranjekleurige ogen keken Nealyn nieuwsgierig aan. ‘Lekker geslapen?’
Nealyn streek haar haren naar achteren. Ze keek verward om zich heen. Ze bevond zich in een half vergaan bouwwerk. Waar het nest was, was het plafond nog intact, maar aan de andere kant van de zaal regende het naar binnen. Planten groeiden over de muren heen. Het gebouw was al lang geleden verwoest. ‘Waar ben ik?’ Ze keek de draak weer aan. ‘Wie ben jij?’